COLUMN: Het feest der feesten, deel II

Foto:

Martijn Schraven (1978) is freelance journalist, tekstschrijver, lezer en liefhebber van muziek die al lang niet meer gemaakt wordt. Maar eerst en vooral papa. Thuispapa, om precies te zijn. Dat léék ooit een heel logische keuze. Met regelmaat geeft hij middels zijn columns een inkijkje in zijn dagelijkse beslommeringen.

We zijn lós, op het kinderfeest van mijn oudste dochter. Naast onze tafel ligt een berg schoentjes en de eigenaren daarvan stormen naar de klimrekken en glijbanen. Vijf kinderen mocht Lizzy uitnodigen. Het werden drie meiden en twee jongens. Uiteraard zijn ook Laura en de tweeling van de partij. Je laat een paar centen achter in zo’n indoor speeltuin, maar daar staat tegenover dat er wel voor alles gezorgd wordt. De tafel is gedekt. Er is onbeperkt ranja en uiteraard zijn er de obligate frietjes-met-kroket-of-frikadelletje.

De vijf kleine gasten, ik kan dit niet genoeg benadrukken, zijn stuk voor stuk schatjes. Leuke, lieve, eigenzinnige en vrolijke kleuters. Maar het zijn wél kleuters. ,,Ik moet plassen.” Om maar ergens te beginnen. Degene die aankwam zetten met ,,Ik moet poepen”, kon ik gelukkig naar Patricia doorverwijzen. ,,Ik lust geen ranja”, vond ik onverwacht. ,,Mogen we nu een ijsje”, net na de taart daarentegen niet. ,,Ik mis mama en papa”, is ook een leuke halverwege de middag. Er zijn in heel Nederland misschien vijf kinderen die geen friet lusten en twee van hen zijn met ons mee op kinderfeestje. Gelukkig zijn ze er bij de speelhal op bedacht. Zij krijgen poffertjes. Waarbij het natuurlijk onnodig is te zeggen dat tegen de tijd dat de friet en poffertjes op tafel kwamen, er nog eens twee waren die eigenlijk ook best poffertjes hadden gelust.

En ze vechten als een stel kleine kinderen. Ook dat. ,,Papa van Lizzy, ik mag niet meedoen.” ,,Papa van Lizzy, die heeft me gebeten.” ,,Papa van Lizzy, zij duwde me.” Alles gelukkig op te lossen met een paar zalvende woorden of een strenge blik. De leukste vond ik persoonlijk het trampoline-incident.

Snikkend komt een van de meiden naar me toe. ,,Papa van Lizzy, die-en-die heeft me geduwd bij de trampoline.” Ik loop mee en richt me tot de jongeman in kwestie. Deze verklaart dat hij en zijn maat even alleen wilden spelen. ,,Wat zegt juf Angelique als er op school geduwd wordt”, vraag ik. ,,Niks”, probeert hij. Maar aangezien ik niet voor een gat te vangen ben en als vader van vier inmiddels zeer behendig ben in het tegen elkaar uitspelen van jonge deugnieten, richt ik me tot zijn buurman. ,,Is dat zo?” Vraag ik hem. Hij antwoordt direct naar waarheid. ,,Als iemand duwt, dan eh, dan moet diegene die duwde, eh, die moet dan op de gang gaan staan.” Zijn buurman, de dader, kijkt ineens heel moeilijk. ,,Ja, maar hier is geen gang”, probeert hij zich eruit te redden. ,,En óf hier een gang is”, lieg ik. ,,En nou lijkt het me dat je maar eens gauw sorry zegt en dan gaan jullie hier op de trampoline en dan kan zij op de andere.” Hiermee is de kous af en er wordt verder gesprongen.

Als ik na deze interventie terugloop zie ik ineens mijn jongste dochter (2) helemaal boven in het speeltoestel voor de grote kinderen kruipen. Weggeschoten uit de dreumeshoek. Fijn dat ze al zo goed kan klimmen, maar veilig naar beneden is vers twee. Er zit dus niks anders op dan dat ik haar achterna klim. Had ik al gezegd dat ik last had van een opspelende hernia? Laten we het er op houden dat ik minder snel en iets minder enthousiast bovenkwam dan de gemiddelde zesjarige.

Na drie uur intens speelplezier zit het erop. Moe (wij) en voldaan (de kinderen) keren we huiswaarts. Een voor een de jonge gasten thuis afgezet en op het laatste stukje naar huis zegt Laura gedecideerd: ,,Als ik jarig ben gaan we ook naar Monkeytown.” Maar daar wil papa nu nog even niet aan denken.

 

Tekst: Martijn Schraven
Illustratie: Jules Calis / Pix4Profs

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen