COLUMN: For the birds

16 mei 2021, 10:00 Columns
027 illustratie column martijn schraven jca
Jules Calis / Pix4Profs

Martijn Schraven (1978) is freelance journalist, tekstschrijver, lezer en liefhebber van muziek die al lang niet meer gemaakt wordt. Maar eerst en vooral papa. Thuispapa, om precies te zijn. Dat léék ooit een heel logische keuze. Met regelmaat geeft hij middels zijn columns een inkijkje in zijn dagelijkse beslommeringen.

For the birds

We hebben een vogelhuisje in de tuin hangen. Zo’n semi-trendy dingetje in de vorm van een beach-style caravan. Een impulsaankoop bij een bouwmarkt vorig jaar. Lange tijd bleef het caravanhuisje zo leeg als een strandtent met Kerstmis.

Tot halverwege maart van dit jaar dan. Ineens zie ik twee vogeltjes. In het huisje, uit het huisje. Erop, eraf. Op een afstandje zitten kijken en weer dichterbij. Hoe vrolijk is dat! Enthousiast wijs ik Laura op het tafereel. Verrukt slaan we het lente-tafereeltje gade. Pas dan valt het Patricia op wat de beestjes werkelijk aan het doen zijn. Ze zijn het hartstikke hippe vogelverblijf stukje bij beetje aan het slopen. Om de afgebroken stukjes hout vervolgens mee te nemen naar elders. Ongetwijfeld naar een of ander ongezellig, saai dertien-in-een-dozijn-holletje.

Anderhalve week verder moet ik erkennen dat ik de twee kwetteraars in de achtertuin geheel ten onrechte de vinkentering toegewenst heb. Niet in de laatste plaats omdat het, zoals Patricia me terecht corrigeerde, geen vinken maar koolmeesjes zijn. Maar meer nog omdat het slopen van het huisje geen daad van baldadigheid blijkt. Volgens Wikipedia hebben deze vogels de gewoonte hun holletje te markeren voor ze aan de inrichting beginnen. Een beetje zoals het bordje ‘verkocht’ dat de makelaar in je tuin kiepert terwijl de verhuiswagen voorrijdt.

Met Laura bespreek ik hoe dat nou allemaal gaat, in zo’n nestkastje. ,,Wat komt er uit een eitje?”, vraag ik naar de bekende weg. ,,Een vogeltje”, antwoordt ze. En als ik wil weten waar dat eitje vandaan komt, kan ze me feilloos vertellen dat dit ‘uit de billen van de mama’ komt. Als ik vervolgens nóg een stapje verder ga door te vragen hoe dat kuiken daar dan in komt, zegt ze zonder op of om te kijken dat kuikens door een meneer in het ei gestopt worden. ,,En dan doen ze het ei in de vogel”, besluit ze. Het lijkt mij een vervelend klusje en ook voor de vogel in kwestie geen pretje. Ik laat het er voor nu bij.

Wekenlang leven we in onzekerheid of er nu wel of geen eitjes in het huisje liggen. Het gaatje is nogal klein en ik kan moeilijk met dat ding gaan rammelen om te horen of er iets in zit. We gaan er vanwege alle bedrijvigheid wel vanuit. Pas sinds de eerste week van mei hebben we zekerheid. Niet alleen vliegen pa en ma koolmees af en aan met wurmpjes en andere insectjes, we horen ook het constante getjilp van hongerige vogeltjes.

Het gepiep zwelt aan, telkens wanneer paps mees met een versnapering aankomt. En wanneer een mondje gevuld is, zetten de andere bekjes nog een tandje bij. Ik aanschouw het hele tafereel vanaf een afstandje. Al kijkend vallen me enkele veranderingen op bij vadervogel. Zeker ten opzichte van begin maart. De heldergele borstveren lijken wat valer, de zwarte streep over de buik is een beetje grijzer. Het verenkleed is ook aanzienlijk minder vol en oogt rommelig. De veertjes op zijn kop zijn een janboel. Vanuit mijn tuinstoel kan ik niet zien of hij ook kleine wallen onder zijn vogeloogjes heeft. Ik vermoed echter van wel. Hoe het ook zij: ik heb, bij deze, vanochtend mijn totemdier gevonden!

Tekst: Martijn Schraven

Illustratie: Pix4Profs / Jules Calis