Martijn Schraven (1978) is freelance journalist, tekstschrijver, lezer en liefhebber van muziek die al lang niet meer gemaakt wordt. Maar eerst en vooral
papa.
Thuispapa, om precies te zijn. Dat léék ooit een heel logische keuze. Met regelmaat geeft hij middels zijn columns een inkijkje in zijn dagelijkse beslommeringen.
Voor de toekomstige papa
Bart is een van mijn dierbaarste vrienden. Aan zijn mening en ideeën hecht ik bijzonder veel waarde. Dat is altijd al zo geweest. Dus toen hij net papa was geworden, wilde ik graag van hem weten hoe dat nou was, dat vader zijn. ,,Weet je”, zei hij, ,,elk cliché dat er over gezegd wordt is waar. En tegelijkertijd is alles anders dan dat je jezelf ooit voor had kunnen stellen.” Twee jaar later hield ik Lizzy voor het eerst in mijn armen en al vrij snel zou ik ontdekken dat hij de spijker op de kop sloeg. De instant- en allesomvattende liefde die je vanaf de eerste tel voor zo’n hummeltje voelt. Het kan je duizend keer gezegd worden, maar met geen honderdduizend woorden is het werkelijke gevoel te vatten.
We zijn nu bijna zes jaar verder en ik zat me af te vragen: wat heb ik eigenlijk geleerd. Wat kan ik een toekomstig vader meegeven? Vooral een hoop praktische dingetjes, vrees ik. Weinig verheffende inzichten. Maar wie weet doe ik er iemand een plezier mee. Spoiler alert: ik sluit af met het cliché aller clichés. Voor de rest en in willekeurige volgorde, daar gaat ‘ie:
Er past meer poep in een baby dan in een pamper. (geloof me) Leg altijd de verse pamper onder de te vervangen pamper. Verwacht het (on)verwachte. Het leven is niet bedoeld om babysokken te staan matchen na de was. Denk groot bij het inkopen. Verlaat nóóit het huis zonder knuffel. ‘Papa, ik moet spugen’, is zelden een loos dreigement vanaf de achterbank. En je stopt nooit op tijd. Basistip: die rompertjes zijn zo ontworpen zodat ze ook van boven naar beneden uitgedaan kunnen worden. Ten tijden van verkoudheid (grofweg tussen nazomer en begin mei): check altijd je trui/shirt op afgeveegde snotneuzen vóór je naar een opdracht gaat. Play-Doh is buitenspeelgoed. En voor de (te) vroege vogels: koffie is bruin en gaat in het koffiefilter. Melkpoeder is wit en gaat in de flesjes. (Beiden gebeurd).
Hoezeer je ook gruwt van appelstroop, er ís géén methode om een boterham in 16 stukjes te snijden zónder die viezigheid aan je handen te krijgen. Check tijdens het verschonen van een poepbroek in combinatie met een kriebel aan de neus éérst je handen alvorens te krabben. (Ik ga hier níet verder op in.) Play-Doh krijg je enigszins tussen de voegen van je houten vloer uit met satéprikkers. Er schijnt verschil te zitten tussen jongens- en meisjesbroeken. Lekvrije drinkbekers bestaan niet. De boterhamparadox: korstjes aan de boterham zijn niet lekker en blijven liggen. Losse korstjes brood zijn een traktatie. Elk kind leer trapklimmen vlak voordat je het verwacht en negen van de tien keer wanneer je zelf boven bent. Sudocrem, groot inslaan. Test ‘makkelijk afwasbare stiften’ vooraf ergens op een onopvallend stukje tafel, stoel en muur. Mensen die je kind Play-Doh geven, hebben een hekel aan je. Beste medicijn: kusje erop. Tweede beste medicijn: prinsessenpleister. Onder veel koelkasten zit een rooster. Daar passen pasjes doorheen. En ik geloof dat ik zo nog wel even door zou kunnen gaan. Maar ik zou afsluiten met de belangrijkste. Geniet er van. Het gaat allemaal veel te snel voorbij.
Tekst: Martijn Schraven
Illustratie: Pix4Profs / Jules Calis