Nederland voelt zich soms als een overvolle treincoupé: krampachtig, onrustig, prikkels overal. Die ervaring wordt steeds vaker gedeeld door gemeentebestuurders, nieuwkomers en bewoners. Terwijl het Rijk zich vastbijt in snelle procedures en cijfers, worstelen lokale overheden met woningen, integratie en opvang. Een urgente kwestie: drijft migratie Nederland tot de rand van haar lokale capaciteit of is het vooral het systeem zelf dat hapert?
Recente cijfers en beleidsanalyses werpen licht op deze spanning. De vijfde editie van De Staat van Migratie 2025 biedt het meest complete landelijke overzicht van migratie in 2024. Daarbij blijkt dat het aantal migranten dat zich in Nederland vestigde is gedaald van circa 336.000 in 2023 naar ongeveer 314.000 in 2024, een daling van 6%. Hoewel een dalende trend zichtbaar is, blijft de druk op de opvang groot onder meer omdat een kwart van de COA-bewoners rond eind 2024 al statushouders waren, en dus niet snel doorstroomden naar reguliere huisvesting.
Aan de lokale kant worstelen gemeenten met haperende taakvervulling. Zo moesten zij in de eerste helft van 2025 17.700 statushouders huisvesten, maar slaagden er slechts 14.390 te plaatsen een achterstand van 12.715 mensen. Die mismatch voedt in sommige regio’s de indruk van “vol”: er is woningtekort, integratiecapaciteit is beperkt, en maatschappelijke spanningen lopen op.
Tegelijkertijd leren we uit een recent onderzoek van de Adviesraad Migratie (juni 2025) dat arbeidsmigratie ook kansen biedt: het benutten van onbenut arbeidspotentieel onder migranten kan helpen bij personeelstekorten én biedt migranten meer economische ruimte. Deze blik werpt een andere schaduw op de discussie: migratie leidt niet per se tot overbelasting, maar legt gebreken in benutting, ondersteuning en planning bloot.
Ook op het bestuurlijke toneel woedt de discussie. Politiekpraat.nl en de Eerste Kamer verwijzen met scherpte naar de vertragingen in het landelijke migratieproces: stroeve doorstroom, wachtlijsten, decentralisatie van verantwoordelijkheden zonder extra middelen het doet denken aan een rij auto’s op een smalle weg: als één wagen hapert, stokt het hele verkeer.
Tegelijk wijst onderzoek van het SCP uit dat de publieke opinie in Nederland over migratie in de afgelopen twintig jaar niet drastisch negatiever is geworden. Er bestaat breed draagvlak voor selectief beleid met oog voor integratie. Dit suggereert dat het debat niet louter verzurend is, maar dat burgers best bereid lijken nieuwe mensen op te nemen mits goed georganiseerd, duidelijk en regionaal gedragen.
De cijfers laten zien dat de migratie naar Nederland minimaal afneemt. Gemeenten worstelen met huisvesting, integratie en uitvoering, terwijl de landelijke coördinatie tekortschiet. Doorstroming hapert, middelen blijven beperkt en het potentieel van nieuwkomers blijft deels onbenut. Of Nederland echt vol is, laten we graag over aan het publieke en politieke debat. Wat we wél kunnen concluderen: het systeem piept en kraakt, door de aantallen, maar ook door hoe we het georganiseerd hebben.