Martijn Schraven (1978) is freelance journalist, tekstschrijver, lezer en liefhebber van muziek die al lang niet meer gemaakt wordt. Maar eerst en vooral papa. Thuispapa, om precies te zijn. Dat léék ooit een heel logische keuze. Met regelmaat geeft hij middels zijn columns een inkijkje in zijn dagelijkse beslommeringen.
Dubbel wonder
De tweeling wordt komende week twee. Onvermijdelijk een moment om terug te denken aan het moment dat ze geboren werden.
Volgens mij is elke bevalling spannend. Dat maakt een tweelingbevalling dubbelspannend. De bevalling is er een op bestelling. De 38 weken zijn bijna om en de groei van baby1 stagneert. Baby2 ligt overdwars. Tijd om ze te halen. De benamingen baby1 en baby2 zijn overigens gebaseerd op de plek van ligging. Het meisje, baby1, ligt het dichts bij de uitgang.
‘s Morgens vroeg melden we ons in het ziekenhuis. Gezondheidscheck, infuus en dan begint het wachten. Naarmate de weeën toenemen, wordt het drukker in de kamer. Omdat het er twee zijn, staat de kinderarts paraat, is er een extra paar handen ingevlogen en ook de gynaecoloog is in de buurt. En dan begint het echte werk. Terwijl ik – alweer – als een onnozele hals maar wat met een washandje loop te deppen, levert Patricia een topprestatie. Iets voor drieën is baby1 er. Piepklein maar kerngezond. ,,Hallo Julia”, fluister ik met een brok in m’n keel.
Bij Lizzy en Laura was het op dit punt bijkomen, uitrusten, inpakken en naar huis. Nu moet er nóg een klein wonder gebeuren. En dat is de kleine dwarsligger. Terwijl Julia nagekeken en ingepakt wordt, tracht de verloskundige baby2 de juiste richting op te bewegen. Helaas. De stuitligging is er een waarbij de schouder naar voren ligt en besloten wordt Patricia naar de OK te brengen waar ze alvast een ruggenprik krijgt. Een keizersnee ná een gewone bevalling, is het slechtste van twee werelden. Én de pijn én de lange hersteltijd. De gynaecoloog is een vrouw, ik schat haar minder dan 10 jaar verwijderd van haar pensioen, van de oude stempel. Daar waar menig jonge collega was overgegaan tot het zetten van een keizersnee, gaat zij met een hand naar binnen en in opperste concentratie voelt en duwt ze. Op zoek naar baby2. Het wordt muisstil in de operatiekamer. Ik zie aan de verlos- en verpleegkundigen dat dit ook voor hen geen dagelijks beeld is. ,,Dit is een voetje”, klinkt het ineens. ,,En hier heb ik het tweede.” In een bijna vloeiende beweging wordt mijn zoon aan zijn benen de wereld ingesleurd.
Hij is eruit en voor de vierde keer in mijn leven knip ik een navelstreng door. Hij gaat direct mee naar een naastgelegen ruimte voor het wegen en de medische check-up. Liggend op de weegschaal plast hij van boosheid over de wrede verwijdering van de veilige moederschoot spontaan over de arm van de verpleegkundige. Dat begint lekker, denk ik bij mezelf. Een dwarsligger, een schreeuwlelijk en een zeikertje. ,,Hoi lieve Leon.”
Een uurtje of anderhalf verder zitten we in een tijdelijke kamer in het ziekenhuis. Ik vertel Patricia, die alles in een roes heeft doorstaan, hoe het er aan toeging in de OK. Omdat ze geen beeld heeft bij hetgeen de gynaecoloog precies deed, beschrijf ik het voor haar.
,,Een beetje zoals bij dokter Pol dus”, zegt Patricia. Ze refereert aan het tv-programma van de in de VS wonende Nederlandse vee- en dierenarts waar we weleens naar kijken. Ik kan niet vertellen hoe blij het me maakt dat Patricia zélf met deze vergelijking komt. Als man kun je sommige dingen niet beter én beter niet zeggen.
Tekst: Martijn Schraven
Illustraties: Pix4Profs / Jules Calis