Spreekwoorden en gezegden zijn een verrijking van de taal. Vaste beeldspraak om levenswijsheden te delen. De pest is alleen dat de meeste uitdrukkingen nogal verouderd zijn. Misschien moet ik ook wel zeggen: De corona is alleen dat de meeste uitdrukkingen nogal verouderd zijn.
Wie neemt er tegenwoordig nog hooi op de vork? En managers die beloven koers te zetten, doen dit zelden op een schip. Vandaar dat ik graag zou zien dat we een aantal van die spreekwoorden updaten naar de moderne tijd. Enkele suggesties:
Je moet geen slapende peuters wakker maken.
Gewoon niet doen. Worden ze bijzonder chagrijnig en onhandelbaar van.
Hij (zij) duikt met de neus in de boter
Of in de spaghettisaus, of de chocoladevla. Soms in de erwtensoep.
Als twee kleuters vechten om een (lego)steen, rent de peuter ermee heen.
Waarbij het mogelijk is dat de peuter er vervolgens met de andere peuter om gaat vechten.
De morgenstond heeft stront aan de kont.
Ja, dit betekent dus eigenlijk precies het tegenovergestelde van het originele spreekwoord. Maar het rijmt wel lekker.
Hij heeft het toet-toet-autootje gehoord maar heeft geen idee waar dat onding ligt.
Hij weet ongeveer hoe het zit, hij weet wat hem irriteert, maar nog nét niet helemaal. Ja, érgens in een van die dozen met verzameld speelgoed, ligt dat V-Tech stuk ongeluk dat om de twee minuten hetzelfde geluidje maakt.
De boterham met appelstroop valt niet ver van de tafel.
En altijd met de verkeerde kant naar beneden.
Men moet de pindakaas niet opruimen voor het eten gedaan is.
Wie schiet er tegenwoordig nog een beer en verkoopt de huid? Wat wel geregeld voorkomt is de roep ‘ik wil nóg een boterham’, net nadat het hele aanrecht opgeruimd en schoon is.
Als de viltstift uitgedroogd is, doet men het dopje erop.
We hebben geen kalf, noch een put waarin het dier zou moeten verdrinken. We hebben wel elke vier weken behoefte aan een nieuwe set viltstiften omdat groen, blauw en bruin en geel zijn uitgedroogd.
Het blokje is altijd groener in de andere hand
Ook al zijn de blokken identiek, het blokje dat de ander heeft lijkt tóch interessanter. En moet dus afgepakt worden.
Spreken is zilver, gillen is goud.
Als je iets gedaan wilt krijgen, is de luide manier altijd effectiever. Zo is hier in huis de stellige overtuiging van enkele – niet alle – bewoners.
Als er een kussen van de bank vliegt, volgen er meer.
Het een leidt tot het ander.
Het langste loombandje begint bij het eerste elastiekje
Begin nou maar gewoon, uiteindelijk komt er wel een armbandje uit.
Een snotneus komt nooit alleen
In een gezin met vier kinderen is ziek zijn een estafettesport.
Beter één knuffel in de hand dan tien op de bedrand.
Ongeacht hoeveel mevrouwen konijn, eendjes, pinguïns, beren of aapjes er als knuffel in bed aanwezig zijn, er wordt niet geslapen voor papa respectievelijk Olifantje, Woefie of Pop gevonden heeft. Waarvan er dan een op zolder ligt, een achter het gordijn in de gang en de laatste achter het deurtje van het speelgoedwinkeltje.
Haastige spoed is zelden goed te doen
Ik zeg niet dat haastige spoed niet goed is, het lukt eenvoudigweg niet.
De doos is leuker dan het speelgoed
We hebben een vijftal Curverboxen met divers speelgoed. Met deze boxen is het hartstikke tof spelen. Je moet alleen even de blokken, poppetjes, duplo of keukenspulletjes eruit kieperen.
Illustratie: Jules Calis / Pix4Profs